- BOGAERTS, Pierre, DUPON Frédéric, e.a., 1812 - 2012. 200 Jaar Orde van Advocaten te Antwerpen, Brugge, Die Keure, 2012, XI + 327 p.
Weinig instellingen of organisaties kunnen er prat op gaan ouder te zijn dan het land waarin ze bestaan en gevestigd zijn. De Antwerpse orde van advocaten behoort tot dit kleine kransje. Het is dan ook niet verrassend dat haar tweehonderdste verjaardag werd aangegrepen om terug te blikken op haar rijk verleden.
De aanzet tot het boek dat nu voor u ligt, werd reeds enkele jaren geleden gegeven door stafhouder Jan Verstraete, wiens belangstelling voor het onderwerp aangescherpt was door het urenlange grasduinen in de Antwerpse en andere archieven. Beslist werd een beroep te doen op een historicus om een en ander in goede banen te leiden. Het werden er twee: Bart Quintelier en Stefanie Verstraete, werkzaam als bibliothecaris voor de orde, die samen de redactie van het werk waarnamen. Beide redacteurs verzorgden ook een belangrijk deel van de teksten. Een niet minder indrukwekkend deel werd echter geschreven door confraters verbonden aan de Antwerpse balie: Jan Verstraete, Guy Van Doosselaere, Frank Roosendaal, Jan Meerts, Pierre Bogaerts, Cathy Lannoy, Cédric Putcuyps - ondertussen magistraat - en Frédéric Dupon. Ook een bijdrage van onze betreurde confrater Bart Lange, gewezen voorzitter van de Vlaamse conferentie, werd in het boek opgenomen. Geschreven voor en door advocaten, is het dus een waar "meesterwerk" geworden.
De bijdragen getuigen van een merkwaardige geschiedenis, waarbij opvalt hoezeer de eerste 150 jaar van hun
bestaan de balie en de gerechtelijke structuren waarin ze ingebed was, relatief weinig verandering hebben gekend, terwijl de laatste 50 jaar fundamentele vernieuwingen werden doorgevoerd.
Uit het 'Woord vooraf' van Herman Buyssens, stafhouder van de orde van advocaten te Antwerpen
Artikel 29 van de wet van 22 ventôse an XII (13 maart 1804) luidde: "Il sera formé un tableau des avocats exerçants près les tribunaux." In uitvoering van dat artikel werd in de schoot van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen een commissie opgericht "pour dresser le tableau provisoire des licenciés qui ont le droit d'exercer près le dit tribunal". De commissiewerkzaamheden resulteerden in een lijst "des licenciés qui se sont mis en règle pour pouvoir être portés sur le tableau provisoire des licenciés près le tribunal de première instance". Op 6 april 1808 stonden 27 advocaten ingeschreven op het provisoire tableau.
Het uitvoeringsbesluit bij de wet van 22 ventôse an XII kwam er pas op 14 december 1810, dus meer dan zes jaar na de afkondiging van de wet, en luisterde naar de titel "décret impérial contenant réglement sur l'exercice de la profession d'avocat et la discipline du barreau". Overeenkomstig artikel 1 van dit keizerlijk decreet diende een tableau opgemaakt te worden bij ieder keizerlijk hof (hof van beroep) en bij iedere rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig artikel 9 vormden de advocaten die ingeschreven stonden op een tableau een orde en overeenkomstig artikel 21 stond er een stafhouder aan het hoofd van een orde. Op 6 mei 1812 meldde keizerlijk procureur Chabroud aan de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen dat hij mr. Henri Bals benoemd had "pour remplir les fonctions de Bâtonnier de l'Ordre des Avocats inscrits au tableau". Op dat tableau stonden twintig advocaten ingeschreven. Deze twintig advocaten vormden de orde van advocaten. Bij deze was de orde van advocaten van de balie te Antwerpen een feit.
Bij haar ontstaan telde de orde van advocaten van de balie te Antwerpen twintig leden, 200 jaar later telt de orde 1.894 leden. Tijdens haar 200-jarige bestaan kende de orde dus een beduidende numerieke evolutie. Zij onderging bovendien tal van andere evoluties.
Bij haar ontstaan was de orde van advocaten van de balie te Antwerpen "Frans" en werd zij beheerst door het Franse keizerlijk decreet van 14 december 1810. Na de val van het Franse keizerrijk werd de orde "Nederlands". Zij bleef echter beheerst door het Franse keizerlijk decreet. Pas na de val van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd de orde "Belgisch". Zij bleef echter andermaal beheerst door het Franse keizerlijk decreet en dat - mits een aantal aanpassingen - tot aan de inwerkingtreding van het Gerechtelijk Wetboek. Ingevolge de inwerkingtreding van het Gerechtelijk Wetboek was niet langer het hof van beroep te Brussel, maar wel de tuchtraad van beroep van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen de bevoegde appelinstantie voor de raad van de Antwerpse orde van advocaten. Ingevolge de inwerkingtreding van het Gerechtelijk Wetboek werd de orde bovendien lid van de Nationale Orde. Na de teloorgang van de Nationale Orde werd zij lid van de bij wet van 4 juli 2001 nieuw opgerichte Orde van Vlaamse Balies. De overgang van Nationale Orde naar Orde van Vlaamse Balies bracht een zekere democratisering met zich, net zoals de bij wet van 21 juni 2006 doorgevoerde hervorming van het tuchtprocesrecht. Vooral bij de ondergang van de Nationale Orde en de opkomst van de Orde van Vlaamse Balies heeft de Antwerpse orde van advocaten zich niet onbetuigd gelaten. Ook maatschappelijke democratiseringsprocessen, zoals de vernederlandsing en de vervrouwelijking, vonden de weg naar de advocatuur. Vooral bij de vernederlandsing van het gerecht heeft een aantal Antwerpse advocaten een baanbrekende rol gespeeld.
Niet alleen maatschappelijke democratiseringsprocessen, maar ook andere maatschappelijke gebeurtenissen hebben hun stempel gedrukt op de ontwikkeling van de orde van advocaten te Antwerpen. Hét voorbeeld van een dergelijke gebeurtenis is de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende repressie. Tijdens haar 200-jarige bestaan heeft de orde nooit zo te kampen gehad met wetgevingsconflicten en is de orde nooit zo doortastend opgetreden op tuchtrechtelijk vlak als tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. De Eerste Wereldoorlog en het daaropvolgende activisme dienen evenzeer aan bod te komen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren namelijk tal van advocaten ondergedoken of zelfs gevlucht, met alle gevolgen van dien voor de zaken van hun cliënten en voor de werking van de orde.
Geen geschiedenis van de orde in de strikte zin, maar wel nauw ermee verbonden, is de geschiedenis van een aantal vrije verenigingen, in het bijzonder die van de Conférence du Jeune Barreau d'Anvers en die van de Vlaamse Conferentie bij de balie te Antwerpen. Omwille van hun nauwe verbondenheid met de orde, worden ook deze verenigingen in het boek behandeld. Zowel de Conférence du Jeune Barreau als de Vlaamse Conferentie werden namelijk gecreëerd als platform voor stagiairs om zich te bekwamen in het pleiten en in de deontologie. Wat de Vlaamse Conferentie betreft, dient natuurlijk nog aangevuld te worden dat de vernederlandsing van het gerecht een belangrijke doelstelling was bij de oprichting en in de eerste halve eeuw van haar bestaan. Daarnaast boden beiden een ideaal kader voor ontspanning en plezier en voor de uitbouw van confraternele relaties. De Conférence du Jeune Barreau ging in 1963 op in de Vlaamse Conferentie die in 1885 naar haar voorbeeld ontstaan was en die de tradities tot op de dag van vandaag voortzet.
Evenmin geschiedenis van de orde in de strikte zin, maar evenzeer nauw ermee verbonden, is de geschiedenis van de gerechtsgebouwen. Deze werd in 2004-2005 beschreven door de toenmalige voorzitter van de Vlaamse Conferentie, wijlen Bart Lange, in een tweedelig artikel, dat integraal in dit boek opgenomen wordt.
Dit boek geeft geen alomvattende geschiedenis van de orde en streeft dat ook niet na. De auteurs zijn zich er terdege van bewust dat bepaalde aspecten onderbelicht of zelfs onbehandeld blijven. Het was echter niet de bedoeling reeds gedaan werk over te doen of zomaar over te nemen. Dit boek, of op zijn minst een aantal van de erin behandelde onderwerpen, vormt dan ook een aanvulling op het werk van Laenens, Victor, Verstraete, ...
De auteurs hebben zich echter niet willen beperken tot het schrijven van een aanvulling op reeds bestaand werk. Zij hebben, elk op hun manier en elk voor hun bijdrage, getracht zo volledig, verrijkend en vernieuwend mogelijk te zijn. Dat was echter niet altijd even eenvoudig. Zij die onderwerpen behandelen waarover tot nog toe (quasi) niets gepubliceerd werd, werden geconfronteerd met de klassieke problemen van archiefonderzoek. Zij die onderwerpen behandelen waarover er daarentegen al (heel) wat gepubliceerd werd, dienden toch origineel te blijven. De auteurs hopen dat zij hierin geslaagd zijn en dat hun inspanningen geresulteerd hebben in meer dan een "rekkenvuller".