2. Call For Papers
- Canon law, moral theology and conflict resolution in the Early Modern Period (Frankfurt-am-Main - 28 februari - 1 maart 2013)
The past decade has seen an increasing interest among legal historians, jurists, philosophers, theologians and historians of economic thought in alternative modes of conflict resolution, canon law, and moral theology in the early modern period, e.g. the School of Salamanca. Therefore, the LOEWE-Junior Research Group would like to invite young scholars working in these fields to the Max-Planck-Institute for Legal History for a workshop and dialogue among peers.
The workshop will be organized from 28 February through 1 March 2013 at the Max-Planck-Institute for Legal History in Frankfurt am Main. The main idea behind the workshop is to bring together doctoral students and post-doctoral researchers working on dispute settlement in the early modern period, late scholasticism, canon law, moral theology or similar topics. The workshop is intended to be international and interdisciplinary in nature, so that a dialogue which goes beyond national and disciplinary frontiers can be created. Participants will have 30 minutes to present their research, followed by an open discussion of half an hour.
Candidates are invited to apply for the workshop until 15 November 2012. Travel expenses and accommodation will be covered by the organization. Please send a CV along with a short description of your research project to Dr Wim Decock (decock@rg.mpg.de). Presentations can be made in German or in English. For further questions and enquiries, do not hesitate to contact Dr Wim Decock.
To foster dialogue among participants, successful applicants will be expected to submit a paper or at least a detailed table of contents and an abstract of their research project by 1 February 2013.
- 'Het pleit is in den zak'! Procesdossiers uit het Ancien Regime en hun perspectieven voor historisch onderzoek (Brussel - 11 maart 2013)
Procesdossiers uit het Ancien Régime bevatten een schat aan informatie over de maatschappij van de 16de, 17de en 18de eeuw. Ze kunnen daarom zeker een nieuw licht werpen op de geschiedenis van de Nieuwe Tijd. Vroegmoderne procesdossiers bieden een unieke kijk op talloze conflicten, zowel voor de geschiedenis van individuen en families als voor veranderende sociale verhoudingen tussen institutionele spelers (dorpen, heren, edellieden, steden, kerken, abdijen, ambachten, ondernemers…). Ze bevatten o.a. de getuigenissen – en de gesproken woorden – van alle lagen van de bevolking, maar ook tekeningen, kaarten, plannen en soms zelfs voorwerpen die fungeerden als bewijsmateriaal. Deze bronnen lenen zich dus bij uitstek voor microgeschiedenis en vertooganalyse. Maar door meerdere processen over een langere termijn te bestuderen kunnen ook wisselende allianties en verschuivende machtsverhoudingen boven water komen.
Procesdossiers zijn lange tijd verwaarloosd door de archivistiek, en daarmee ook door het historisch onderzoek. Eén van de redenen hiervoor is de enorme massa aan bewaarde dossiers. Op dit moment wachten nog honderden meters dossiers zowel van lokale schepenbanken, als van hogere instanties (Raad van Brabant, Raad van Vlaanderen, Grote Raad van de Nederlanden te Mechelen, 'Souveraine Justice des Échevins de Liège', Rijkskamergerecht te Wetzlar,...) op inventarisatie. Daarnaast vinden we ook nog vele procesdossiers in de archieven van families, kerken, ambachtsgilden,… Voor de geschiedenis van de Nieuwe Tijd vormen procesdossiers duidelijk de belangrijkste nog niet ontgonnen goudmijn.
Vanaf de 19de eeuw zijn verschillende inventarisatieprojecten op touw gezet, die nog niet werden afgerond. Sinds enkele jaren heeft de inventarisatie van procesdossiers een nieuwe adem gevonden. Meerdere inventarissen met dezelfde beschrijvingsmethode werden gepubliceerd, en diverse projecten zijn momenteel lopende in de archieven van Anderlecht, Brussel, Gent en Luik. Uiteraard blijven nog vele methodologische en historische vragen open met betrekking tot de processen.
Wat zijn de mogelijkheden en de beperkingen van deze bron? Hoe toegankelijk was de rechtspraak tijdens het Ancien Régime en hoe evolueerde dit van de 16de tot de 18de eeuw? Wat was de rol van arbitrage, bemiddeling of lobbying? Welke interacties bestonden tussen lokale overheden, provinciale justitieraden en het centrale niveau? Reflecteerden processen louter de bestaande wetgeving of gaven ze soms ook aanleiding tot het uitvaardigen van specifieke ordonnanties? Hoe verklaren we de merkwaardige daling van de procesdrift (de zgn 'great litigation decline') die in de loop van de 18de eeuw voor verschillende rechtbanken kon worden vastgesteld?
Voorstellen voor bijdragen (voorlopige titel en maximum 1 pagina) zijn welkom vóór 1 november 2012 bij:
Laetizia PUCCIO
Rijksarchief te Luik
rue du Chéra, 79
4000 Luik
laetizia.puccio@arch.be
De studiedag heeft twee belangrijke doelstellingen:
- de aandacht vestigen op reeksen procesdossiers die recent werden geïnventariseerd of waarvan de inventarisatie lopende is
- de uiteenlopende mogelijkheden belichten die deze bronnen bieden voor het historisch onderzoek (geschiedenis van het recht, de rechtspraak, het geweld en de criminaliteit maar ook de economische, sociale en culturele geschiedenis, de mentaliteitsgeschiedenis, de geschiedenis van het milieu, de publieke opinie, het dagelijks leven, taalkunde en toponymie enz.)
Met deze oproep zoeken we daarom bijdragen over de volgende onderwerpen:
- de bronnen, de context waarin deze tot stand zijn gekomen, en de specifieke eigenschappen van reeksen procesdossiers;
- de methodologie en het gebruik van deze bronnen, de perspectieven voor het onderzoek die ze bieden;
- case-studies die de rijkdom en het historisch belang van de bronnen illustreren.
De handelingen van de studiedag zullen worden gepubliceerd door het Rijksarchief.
-
Vangnet of springplank? Het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht in een moderne samenleving (1804-heden) - (Brussel 29 maart 2013)
Sinds 1804 zijn de artikels 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek inzake burgerlijke foutaansprakelijkheid zo goed als ongewijzigd gebleven. Nochtans heeft de samenleving in de afgelopen twee eeuwen fundamentele socio-economische veranderingen ondergaan. De traditionele landbouweconomie van weleer heeft plaats gemaakt voor een hoogtechnologische, (post-)industriële samenleving. De klassieke aquiliaanse aansprakelijkheidsprincipes gebaseerd op de begrippen fout, schade en oorzakelijk verband zijn dan wel diep in de romanistische rechtstraditie geworteld, toch hebben ze schijnbaar moeiteloos de maatschappelijke evoluties overleefd.
Nader onderzoek reveleert echter al snel dat het moderne buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht ondanks de zeer beperkte tussenkomsten van de wetgever een fascinerende evolutie ondergaan heeft, die verder gaat dan de evolutieve interpretatie van de begrippen fout, schade en oorzakelijk verband. Dat blijkt vooral uit de evolutie van de verhouding tussen het gemene aansprakelijkheidsrecht tot andere, specifiekere rechtsdomeinen. Het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht lijkt wel het juridisch vangnet bij uitstek te zijn. Met zijn ruime interpretatiemogelijkheden heeft het steeds opnieuw een primair juridisch kader geboden om nieuwe maatschappelijke fenomenen te ondervangen, maar het is ook een flexibel alternatief gebleken wanneer de bestaande wetgeving te star of te weinig efficiënt is. Het stijgend aantal burgerlijke dossiers dat de straf(proces)rechtelijke euvels wil omzeilen zijn daarvan een treffende illustratie. Mettertijd lijkt zich zelfs een steeds verder gaande economisering gemanifesteerd te hebben, waarbij schade steeds meer in kwantitatieve termen gedacht wordt en causaliteit een steeds ruimere interpretatie gekregen heeft, wat voor een groei aan exoneratiebedingen en een bloeiende verzekeringssector gezorgd heeft.
De intrinsieke flexibiliteit van het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is in de afgelopen twee eeuwen ook een zwakte gebleken. Het is als gemeenrechtelijk instrument vaak onvoldoende efficiënt of zelfs contraproductief gebleken bij de opkomst van bepaald socio-economische fenomenen. Een wetgevend ingrijpen was dan ook vaak noodzakelijk om de onzekerheid of de beperkingen van het burgerlijke aansprakelijkheidsrecht te overstijgen. Het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is dan een springplank naar een nieuwe rechtstak geweest. Dergelijke juridisering, waarbij een specifieke rechtsmaterie een verzelfstandiging doormaakt om tegemoet te komen aan nieuwe sociaal-economische noden en verwachtingen, ligt dan ook ten grondslag aan de ontwikkeling van recente rechtstakken zoals het sociaal recht of het milieurecht, die zo treffende illustraties zijn van de manier waarop de industrialisering van de samenleving nieuwe rechtsmateries gecreëerd heeft.
Dit contactforum van de Koninklijke Vlaamse Academie van België wil Belgische onderzoekers samenbrengen om de dynamiek van het moderne aansprakelijkheidsrecht en zijn verhouding tot andere rechtstakken tijdens de afgelopen twee eeuwen beter in kaart te brengen. Zo kan aansluiting gevonden worden bij het buitenlands onderzoek over dit thema, dat de laatste jaren een hoge vlucht genomen heeft. Het beoogt dan ook geen klassieke overzichten van rechtspraak te brengen, maar wil de gelegenheid bieden voor een meer conceptuele bevraging van het aansprakelijkheidsrecht in juridisch en historisch perspectief, die zo vanuit wetenschappelijk oogpunt ook een innovatieve waarde kan bieden. Vele benaderingen zijn dan ook mogelijk, gaande van de bespreking van de ontwikkelingen binnen een specifiek rechtsdomein, een analyse van de ontwikkeling van nieuwe rechtstakken wanneer het buitencontractueel aansprakelijk onvoldoende gebleken is, tot een meer beschouwende analyse van het aansprakelijkheidsrecht als eigensoortige rechtstak.
Wie wil deelnemen wordt vriendelijk uitgenodigd om voor 1 november 2012 een abstract (max. 400 woorden) en een beknopt curriculum vitae te sturen naar Bruno.Debaenst@ugent.be of Bram.Delbecke@kuleuven-kulak.be. Publicatie van de akten is voorzien. Voor alle andere vragen en opmerkingen, kan men uiteraard ook op deze e-mailadressen terecht.
De Belgische grondwet van 1831 voorzag een bijzonder regime voor politieke misdrijven. Enkel een volksjury mocht ze beoordelen en een proces kon slechts achter gesloten deuren gehouden worden na een unanieme beslissing van het hof. De bekommernis om zij die de institutionele structuren in vraag stelden of aanvielen, was geïnspireerd door het Franse recht en de notie politiek misdrijf was wezenlijk verbonden met de moderniteit. Het contrast met de strenge aanpak van majesteitsschennis in het Ancien Régime was zonder meer significant. Ook later in de negentiende eeuw voorzag men bijkomende gunstmaatregelen voor politieke delinquenten, blijkens de invoering van een exceptie in het uitleveringsrecht (1833) of de introductie van een bijzonder gevangenisregime (1867). In de loop van de negentiende eeuw creëerden verschillende gelegenheidswetten nieuwe politieke delicten, maar over de relevantie van de jurywaarborg groeide ook twijfel. De beide wereldoorlogen zijn sleutelmomenten gebleken. Na WO I werden verschillende gunstmaatregelen teruggeschroefd en de politieke processen in de nasleep van WO II werden zelfs niet meer voor de jury, maar voor de krijgsgerechten gebracht. Vandaag de dag is de jurywaarborg voor politieke misdrijven dode letter, want in de naoorlogse periode zijn er geen politieke zaken meer voor assisen gekomen.
Dit colloquium wil de opkomst en de uitholling van het politiek misdrijf als strafrechtelijk concept in België verder onderzoeken. Daarom wordt er gefocust op drie centrale thema's:
- Het ontstaan van het politiek misdrijf als juridisch concept: Wat was de filosofie achter het uitzonderingsregime voor politieke misdrijven? Wie verdedigde deze ideeën en in welke politieke milieus gebeurde dat? Hoe verhield dit zich tot de notie majesteitsschennis van het Ancien Régime? Welke buitenlandse invloeden speelden een rol en hoe zijn ze in België gerecipieerd?
- De ontwikkeling en invulling van het politiek misdrijf in de rechtspraktijk: Welke misdrijven heeft men onder deze algemene noemer ondergebracht en welke niet? Welke evolutie kan men daarin onderscheiden en wat zegt dit over de toenmalige politieke ontwikkelingen? Hoe zat het met de verschillende negentiende-eeuwse gelegenheidswetten? Hoe zat het met het uitleveringsrecht of het gevangenisregime in politieke zaken?
- De uitholling van het politiek misdrijf: Op welke manieren hebben de autoriteiten geprobeerd om de jurywaarborg te omzeilen? Welke maatregelen schroefden het negentiende-eeuwse regime terug ? Op welke manier en waarom worden hedendaagse politieke thema's, zoals terrorisme of hate crime, niet als politieke misdrijven gekwalificeerd? Wat zegt dit over de evolutie van de politiek-institutionele structuren?
Onderzoekers die willen deelnemen worden vriendelijk uitgenodigd om voor 31 december 2012 een abstract (max. 400 woorden) en een beknopt curriculum vitae te sturen naar Bram.Delbecke@kuleuven-kulak.be. Lezingen kunnen zowel in het Nederlands, het Frans als in het Engels gehouden worden. Publicatie van de akten is voorzien. Voor alle andere vragen en opmerkingen, kan men uiteraard ook op dit e-mailadres terecht.
|
|
3. Kalender
- 15 Oktober 2012 - Gentse Rechtshistorische Causerie Explaining the great litigation decline. Social change and changing litigation patterns in early modern Europe (Gent)
Op maandag 15 oktober 2012 geeft Griet Vermeesch een rechtshistorische causerie met als titel "Explaining the great litigation decline. Social change and changing litigation patterns in early modern Europe". Waarover gaat het? Europese historici ontwaarden een intrigerend patroon in het aantal juridische geschillen doorheen de tijd. Tijdens de lange zestiende eeuw kregen Europese rechtbanken op verschillende institutionele niveaus te maken met een enorme toename van rechtszaken, of zo u wil een 'juridische revolutie', terwijl er een duidelijke afname van het aantal geschillen was in de loop van de zeventiende eeuw. Tot nu toe heeft geen enkele historicus een overtuigende verklaring gevonden voor deze opvallende daling. Vermeesch voert de hypothese dat de diepgaande verarming van de middenklasse tijdens de vroegmoderne tijd centraal staat om het verschil te verklaren. Meer weten? Dan komt u om 16u naar de vergaderzaal van de vakgroep Grondslagen en Geschiedenis van het Recht, Faculteit Rechtsgeleerdheid, Vleugel C5, 2de verdieping, Universiteitstraat 4, 9000 Gent. Het wordt op prijs gesteld uw komst te melden aan Karin.Pensaert@Ugent.be.
Over de spreker:
Griet Vermeesch studeerde geschiedenis van de nieuwe tijd aan de Vrije Universiteit Brussel. Daarna werkte zij gedurende vier jaar aan de Universiteit van Amsterdam aan een doctoraat over Oorlog, steden en staatsvorming. De grenssteden Gorinchem en Doesburg tijdens de geboorte-eeuw van de Republiek (ca. 1570-1680). Sindsdien werkte ze aan de Universiteit Leiden en – sinds september 2007 – aan de Vrije Universiteit Brussel over vroegmoderne stadsgeschiedenis van de Lage Landen. Zo bestudeerde ze aspecten van regulering, zoals onder andere de relatie tussen stad en staat, wetgeving op verzoek en het functioneren van stedelijke administraties. Momenteel werkt ze binnen de onderzoeksgroep HOST als postdoctoraal onderzoeker van het FWO op een project over 'Toegang tot de rechtspraak. Stedelijke rechtelijke procedures en het gebruik van de pro deo procedure in civiele rechtspraak in de Nederlanden, 16de tot 18de eeuw'.
De Francqui stichting kent elk jaar drie Internationale Francqui Leerstoelen toe, die een onderzoeker met een wereldreputatie moeten toelaten zes maanden in België actief te zijn. Op voorspraak van de rechtenfaculteiten van de Gentse universiteit en de Vrije Universiteit Brussel (VUB) werd de leerstoel voor 2011 - 2012 aan de Finse professor rechtsgeschiedenis Heikki Pihlajamäki toegekend. Naar goede gewoonte geeft de houder van de leerstoel een inaugurale rede en dat op woensdag 24 oktober 2012 om 18u kan u in auditorium Q-D aan de VUB, Pleinlaan 2, 1050 Elsene. Het programma ziet er als volgt uit:
- 18.00 : Welcome by Prof. Paul Van Cauwenberge (Rector Ghent University)
- 18.10 : Prof. Dave De ruysscher (Vrije Universiteit Brussel) ‘Comparative Legal History: A Revival’
- 18.20 : Prof. Pierre van Moerbeke (Francqui Foundation) ‘Introduction of Prof. Heikki Pihlajamäki and handing over of the Francqui Medal’
- 18.30 : Prof. Heikki Pihlajamäki (University of Helsinki) ‘Lay Judges in Criminal Trials: Historical Remnants or Living Law? Comparative Remarks on Western Legal History’
- 19.30 : Closing remarks by Prof. Piet Taelman (Dean of the Faculty of Law of Ghent University)
- 19.40 : Reception
- 25 - 27 Oktober 2012 - Internationaal congres “La codificazione del diritto fra il Danubio e l’Adriatico. Per i duecento anni dall’entrata in vigore dell’ABGB (1812-2012)/
“Die Rechtskodifizierung zwischen Donau und Adriatischem Meer. Zur Zweihundertjahrfeier des Inkrafttretens des ABGB (1812-2012)” (Trieste - Italië)
In het Dipartimento di Scienze Giuridich, del Linguaggio, dell'Interpretazione e della Traduzione van de universiteit te Triëst (Italië) vindt het internationaal congres plaats naar aanleiding van de tweehonderdste verjaardag van het Allgemeines Burgerliches Gesetzbuch (1812). Meer informatie kan u op de website http://www.theoffice.it/itcongressi/story$data=congressi&num=1248 vinden. Uiteraard kan u ook rechtstreeks uw vragen stellen aan Federica Furfaro die deel uitmaakt van het organiserend comité.
- 26 en 27 oktober 2012 - Rechtseenheid en Subsidiariteit in Europa
ARISTEC (Associazione internazionale per la RIcerca STorica e Comparatistica) houdt een internationaal seminarie te Trier, gewijd aan het thema ‘Rechtseenheid en subsidiariteit: bijzondere rechtstradities in de rechtspraak van de Europese gerechten (Rechtseinheit und Subsidiarität: partikulare Rechtstraditionen in der Rechtsprechung der europäischen Gerichte)’.
Dit thema wordt besproken in het kader van Europese rechtsvergelijking en rechtsgeschiedenis. Rechtsvergelijkend: de rechtspraak van de Europese gerechten vanuit het perspectief van het HvJEU; de invloed van de rechtspraak van de Europese gerechten op resp. het Duitse, Italiaanse en Engelse recht; die van het EHRM op de nationale privaatrechten. Rechtshistorisch: plaatselijke ‘statutes’ en ‘custom’ in de common law courts; bijzonder kerkrecht in de pauselijke rechtspraak; rechtseenheid door toedoen van de voorrevolutionaire Franse parlementen; bijzonder recht bij het Reichskammergericht en de Reichshofrat.
De tien inleiders zijn afkomstig uit Oxford (Paul Brand), Bristol (Paula Giliker), Regensburg (Hans-Jürgen Becker), Saarbrücken (Filippo Ranieri), Trier (Thomas Rüfner), Salzburg (Michael Rainer), Padova (Luigi Garofalo), het Hof van Justitie van de EU (Camelia Toader), Leuven (Walter Pintens) en Leiden/Amsterdam (Jeroen Chorus). De meeste voordrachten zijn in het Duits of het Engels.
Tijd: vrijdag 26 (van 9.00 tot 18.30 uur) en zaterdag 27 oktober (van 9.00 tot 12.30 uur)
Plaats: Universität Trier, Campus II, Kapelle 101
Inlichtingen en aanmelding: Prof. Dr. Thomas Rüfner, <kesslerm@uni-trier.de> of <ruefner@uni-trier.de>. Deelname aan het seminarie is kosteloos. Hotelreserveringen tot 10 oktober rechtstreeks bij Hotel Römischer Kaiser, Porta Nigra Platz 6, Trier, <www.friedrich-hotels.de>. Reservering voor het diner op vrijdagavond eveneens tot 10 oktober bij hetzelfde hotel.
Op vrijdag 23 november 2012 om 10u15 verdedigt de heer Jan Hendrik Valgaeren in Tilburg zijn doctoraat in het Romeinse recht met als titel: "The Jurisdiction of the Pontiff in the Roman Republic: a Third Dimension". U wordt hierop allemaal van harte uitgenodigd.
De laatste Belgisch-Nederlandse bijeenkomst dateert al van 2008. Op donderdag 13 en vrijdag 14 december 2012 gaat in de Tilburgse rechtenfaculteit de twintigste aflevering door. De conferentie wijkt niet af van zijn traditionele formule. Het is nog altijd de bedoeling dat jonge (rechts)historici er hun onderzoek naar voor brengen. In principe is er geen algemeen thema, doch werd deze keer anders geopteerd. Met "Recht en Rechters in de Lage Landen" werd een ruim thema naar voor geschoven, al komen ook niet-gerelateerde onderwerpen aan bod. Deze bijeenkomst staat daarnaast ook in het teken van professor Trix van Erp-Jacobs (Tilburg Law School) die dit jaar op emeritaat gaat.
- Studiedagen - L’argumentation au cœur du processus judiciaire, du Moyen Âge à nos jours (Rijsel - Frankrijk)
Het IRHIS (Institut de Recherches Historiques du Septentrion, UMR 8529, CNRS-Lille 3) en het CHJ (Centre d’Histoire Judiciaire, UMR 8025, CNRS-Lille 2) organiseren samen, met steun van la Maison Européenne des Sciences de l’Homme et de la Société (MESHS), drie studiedagen over 'L'argumentation au coeur du processus judiciaire, du Moyen Âge à nos jours'. De eerste bijeenkomst vond plaats op 28 september laatstleden. De volgende bijeenkomst is op 26 oktober 2012 en vindt plaats in de Salle des Actes (Lille 2). De reeks sluit af op vrijdag 23 november in de Salle de Séminaire van het IRHis (Lille 3). Het volledige programma en verder informatie kan u terugvinden op http://chj-cnrs.univ-lille2.fr/ en http://irhis.hypotheses.org/5378.
Zoals aangekondigd in het voorwoord kan u het volledige programma van professor Heikki Pihlajamäki terugvinden. Er zijn heel wat PhD masterclasses, waarop vooral doctoraatsstudenten van harte worden uitgenodigd. Uiteraard staat het eenieder die geïnteresseerd is vrij om deze bijeenkomsten bij te wonen.
|
|
|